Het
lied van de jongens van het Vondelpark - Remco Campert
Met de tram
gaan ze naar hun werk
Als de schemering valt
De jongens van het park
Bleek en
afgetrokken
Goedkope broeken aan
Dunne truitjes
Kettinkjes van double
Het
gezicht van hun moeder
Haal je direct uit het hunne
De jongens van het park
In het
struikgewas
Tussen de bomen
Wachten ze op de eenzame kamerbewoner
Huisvader, de verdrietige boekhouder
De bange notaris
Als de
Volkswagen langskomt
Trekken ze zich in het duister terug
Even maar
De politie is hun beste kameraad
Soms is het
warm en zijn er sterren
Maar vaker is het koud, valt de regen
Is het park als een kwade droom
Als je kind bent
Met de goedkope zakkam
Gaan ze steeds door hun haar
De jongens van het park
Later komt
oom hen halen
Oom met het perkamenten gezicht
De streepjes van wenkbrauwen en de dunne mond
Oom met de flonkerende ringen
Aan elke hand twee
Weer zitten
ze in de tram
De nacht is nog jong, zegt oom
En klopt ze op de dij
Met kille bemoediging
Den vangt het verdiende geld
Van de jongens van het park |