NOTARIANA

BRON: Musicals in Nederland - H. Scholten,  Uitgeverij Terra, 2004, ISBN 90 5897 145-7

 

 

De officier van justitie

Ik zat schijnbaar onbewogen, want dat lukte me goddank
Naar 't requisitoir te luisteren in de beklaagdenbank
Heel good-looking was de spreker, lang en jongensachtig slank
Maar van binnen zo rigide en rechtlijnig als een plank
Voor elk van mijn euveldaden
Die opnieuw aan 't daglicht traden
Peilloze verachting in zijn stem
En ik voelde me verlinkt, hij had me klem...

refr.:

Het staat niet in mijn dossier bij de politie
Maar het was mijn allergrootste stommiteit
Criminele zonder kop
Smoorverliefd geworden op
De officier van justitie

Ik, die lak had aan de liefde, altijd opging in mijn werk
Ben gevallen als een baksteen voor die arrogante vlerk
En van binnen kon ik schelden: Laffe burger, grauwe klerk
Maar de waarheid was eenvoudig dat ik zwak stond en hij sterk
Heel erg masochistisch van me
En dat was ik nooit, godsamme
Als ik het iets eerlijker bekijk
Geef ik 'm eigenlijk natuurlijk groot gelijk...  

refr.

Dat integere
Van weleer...
Geen Van Meegeren
Een Vermeer...

 En nu gaat-ie zich verloven met dat meisje Coeiecamp
En 'k mag lijen dat ze samen sterven aan een vreemde kramp
Op vakantie in de Zuidzee, bij een nucleaire ramp
Of in een of and're mijnstreek stikken in de kolendamp
Eerst gefaald in mijn professie
Nu ten prooi aan een obsessie
Waar ik als een schoolkind onder lijd...
Mimi Crimi, wat bij jij een clevere meid...

refr.