NOTARIANA

Volkskrant: Martin Bril


Notaris in pyjama 

Om kwart over acht sta ik voor de supermarkt aan de rand van het dorp. Dat is drie kwartier te vroeg. De super-U gaat pas om negen uur open. Gelukkig schijn de zon, dus ik ga een blokje om.

Amper uit de auto word ik aangeklampt door een man van een jaar of vijftig. Uit het niets staat hij ineens voor mijn neus. Hij draagt een donkergroene, te vaak gewassen pyjama van badstof en grote schoenen waarvan de veters niet gestrikt zijn.

Of ik een sigaret heb.

Heb ik niet.

De man in de groene pyjama mompelt iets en sloft weg. Zijn tred en motoriek getuigen van enige bitterheid, maar wat kan mij het schelen. Hij zou beter zijn broek wat op kunnen trekken, sterker - hij zou zich fatsoenlijk aan moeten kleden.

Ondanks de zon is het koud - er staat een nare, zuidwestelijke wind - en na tien minuten heb ik het wel gezien op het parkeerterrein. De man in de pyjama heeft zich naast een boom opgesteld en krabt aan zijn kruis. Hij maakt een boze indruk, maar ja, wat wil je - hij ziet mij een sigaret opsteken.
Aan de rand van het parkeerterrein ligt een cafe. Bar Raymond. Ik ben er nog nooit geweest, maar nu zit er niets anders op. Terwijl ik er heen loop, maakt de pyjamaman zich los van zijn boom. Hij komt mijn kant op. De hand die daarnet nog aan zijn ballen zat, houdt hij nu vragend op voor een sigaret. Ik schud zo nadrukkelijk het hoofd dat hij halverwege op zijn schreden terugkeert. Mopperend sloft hij terug naar zijn boom.
Ja zeg, het moet niet gekker worden.

Bij Raymond is het rustig. Achter de bar staat een dame met dikke enkels, aan een tafeltje zit een spichtig meisje driftig sigaretten te roken en ter hoogte van de kassa hangt een man aan de toog. Hij peutert aan een croissant; af en toe steekt hij een klein stukje brood in zijn mond. Hij drinkt er rode wijn bij.

Ik bestel koffie.

Aan de overkant bij de supermarkt arriveert een vrouw op een bromfiets. De man in de groene pyjama begint onmiddellijk aan de oversteek. Zijn veters slepen achter zijn schoenen aan over het gebutste beton van de parkeerplaats. Maar de vrouw wijst hem af, en onverrichterzake steekt hij opnieuw parkeerplaats over, terug naar de boom die hem gezelschap houdt. De vrouw opent de rolluiken van de supermarkt, verdwijnt naar binnen en laat de luiken weer zakken. De dames in bar Raymond bespreken intussen het wel en wee van de pyjamaman.

Het zit namelijk zo; hij woont hier niet ver vandaan en iedere ochtend om half zeven wordt hij door zijn vrouw het huis uitgezet. Zij moet dan aan de slag, het huis moet aan de kant, er moet gepoetst en geboend, en manlief loopt maar in de weg. Vandaar dat hij hier rondscharrelt. In feite wacht hij tot de supermarkt open gaat, want in de hal staat een koffiepot waar klanten zich van mogen bedienen. Niemand die dat doet, behalve de man in de groene pyjama.

Hij komt ook wel eens hier, vertelt de dame achter de bar, en ze vindt het niet erg om hem gratis koffie te geven. Maar hij wil ook praatjes maken. Andere klanten hebben een hekel aan hem, en zijzelf eigenlijk ook. Hij zit maar aan zijn ballen, en hij is altijd boos. Als je hem de deur niet uitzet, blijft hij de hele dag. En maar mopperen en overal zijn neus insteken, het is slecht voor de zaken.

Tsja.

Ik wil me nergens mee bemoeien, maar ik ben wel benieuwd waarom de man in z n pyjama loopt. Dus ik vraag het. Zonder vragen kom je nergens, of sta je overal met je mond vol tanden. Aan de andere kant: gebrek aan informatie zorgt ook voor de mooiste raadsels.

Nu komt het. Om een uur of tien gaat de man even naar huis om zich te verkleden. Een half elf is hij terug bij de supermarkt, op het parkeerterrein, bij zijn boom; keurig gekleed, want hij is een notaris aan lager wal. Maar nog altijd heeft hij geen sigaretten en geld voor koffie of een glas wijn.

Het wordt nu negen uur. Aan de overkant gaan de rolluiken van de supermarkt omhoog. Er hebben zich al wat klanten verzameld. De notaris in de groene pyjama heeft een sigaret te pakken en staat trappelend te roken. Nog een paar minuten en hij zal in de koude hal van de super-U een plastic bekertje koffie bemachtigen.
Ook hier op het Franse platteland heeft een man het niet makkelijk.


Martin Bril, woensdag 26 februari 2003
Volkskrant