In de tweede helft van de negentiende eeuw waren de fruittelers in Nederland in twee kampen verdeeld. De ene groep hield vast aan de oude, vertrouwde manier van kweken, namelijk enten en veredelen. De andere groep was ervan overtuigd dat onze vruchtbomen, die steeds door enten waren voortgekomen uit oudere bomen, op den duur aan ziekten zouden bezwijken. Daarom wilden zij uit zaden nieuwe bomen verkrijgen. Anders dan je zou denken krijg je, a1s je een appelpit in de grond stopt, namelijk niet dezelfde appelboom terug, maar een nieuw ras, een zogeheten zaailing of wildling. Bij toeval is zo'n ras soms van uitstekende kwaliteit. Een van de grootste voorvechters van de Nederlandse zaailingteelt was de Lunterse notaris Johannes Hermannus Theodorus Wilhelmus van den Ham.
Van den Ham werd in 1822 geboren
in Barneveld. Als jongen was het zijn vurigste wens om te gaan
varen. Na een reis als scheepsmaat naar Indie werd hij in
Barneveld zozeer als een held binnengehaald, dat hij opnieuw
aanmonsterde. Halverwege de tweede reis had hij er echter al
schoongenoeg van.
Van den Hams dienstbode kreeg
opdracht om s winters alle appelpitten te bewaren in een fIes
met zand. Op een gegeven moment zaaide Van den Ham wat van die
pitten in een uithoek van zijn tuin. Een deel van de jonge
boompjes werd daar aan hun lot overgelaten, totdat ze jaren
later opeens grote, heerlijke vruchten bleken te dragen. Van den Ham was definitief voor de zaailingenteelt gewonnen en in 1873 richtte hij, samen met enkele andere notabelen, de Luntersche Tuinbouwvereeniging op. Doel was het zaaien van vruchtbomen in heel Nederland te bevorderen en nieuwe, betere zaailingen te kweken. Prins Frederik werd bescherrnheer. Al in 1875 won de vereniging een bronzen medaille op een landbouwtentoonstelling in Poeldijk. In 1876 zond zij zaailingen in naar een tentoonstelling in Den Haag, in1 883 naar Amsterdam, in 1885 naar Antwerpen en in 1889 naar de wereldtentoonstelling in Parijs. Bijna overal vielen de inzendingen in de prijzen.
In 1884 was Van den Ham
teruggetreden als notaris. Hij stortte zich nu met nog meer
energie op de bijenteelt, de aanleg van het door hem ontworpen
Buurtbos in Lunteren en de fruitteelt. In 1885 verkreeg hij de
lemoenappel, een zachtzure appel die lijkt op een goudreinet. In
de ja- ren daarna volgden de groene pippeling, de
Lunterse pippeling en ornstreeks 1896 de
notarisappeI. Ook de notarispeer is naar notaris Van den
Ham genoemd, maar die is minder bekend geworden. In totaal
bracht de Luntersche Tuinbouwvereeniging in 25 jaar ruim 200
nieuwe appels en peren naar buiten. Iedere Nederlandse provincie zond een eigen keurmeester, en de voorzitter van de jury was een baron. De uitslag was ambivalent. Hoewel er van de 175 inzendingen 25 zaailingappels werden bekroond, verdiende het volgens de jury geen aanbeveling alle bekroonde varieteiten in de handel te brengen. Ze waren namelijk niet beter dan de al bestaande appels. Voor slechts vier appels wilde jury een uitzondering maken: voor de winnaarvan de hoofdprijs, de lemoenappel van Van den Ham, voor de notarisappel, de Lunterse pippeling en de oranjeappel. De beste zaailingpeer, de zwaanhalspeer, werd door de jury omgedoopt in "Beurre van den Ham".
Van den Ham stierf in 1912, kanondoof en door de bevolking van Lunteren op handen gedragen. De Luntersche Tuinbouwvereeniging ging in 1953 ter ziele. Omstreeks diezelfde tijd begon men in Nederland in hoog tempo oude boomgaarden te rooien, om plaats te maken voor lagere appelbomen die makkelijker te oogsten en te bewerken waren. Honderden Nederlandse vrucbt- rassen verdwenen, maar de smakelijke, zoetzure notarisappel bleef behouden.
Met moeite, dat wel, want
volgens de RWM Groente- en fruitveiling in Ochten is bet aanbod
notarisappels de laatste jaren gedaald tot 5000 kilo per jaar.
Daar staat tegenover dat de vraag naar notarisappelbomen bij de
Stichting Beboud en Bevordering Fruitcultuur in Doesburg, die
een museumtuin beeft met ruim duizend oude vrucbtenrassen, de
afgelopen jaren juist is toegenomen. Bovendien is de
notarisappel onlangs vereeuwigd als straatnaam in een
nieuwbouwwijk in Elst in de Betuwe. Dat laatste ging overigens
niet zonder slag of stoot. De kopersvereniging pleitte voor een
andere naam omdat Elst al een appelwijk heeft en omdat de
nieuwbouwwijk zich daar ook architectonisch duidelijk van
onderscheidt. Ewoud Sanders "Ponder" Nummer 2, juli 1997 Dit artikel verscheen eerder op de Achterpagina van NRC Handetsblad, zonder bijgaande illustraties.
Notarisappel
Vrucht: groot,
enigszins onregelmatig van vorm, meer hoog dan breed
Informatie over de notarisappel: Stichting Behoud en Bevordering Fruitcultuur, Postbus 83, 6980 AB Doesburg |